Op 14 november bereikte de Vlaamse regering een akkoord omtrent de nieuwe stikstofnormen. De regels hebben nogal wat gevolgen voor de landbouw, maar ook voor bedrijven.
Of het akkoord ook juridisch volledig waterdicht is, moet nog blijken. Maar dát er een akkoord is, mag alvast een klein wonder genoemd worden. Voor landbouwers en ondernemers is het stikstofakkoord cruciaal. Het betekent dat er nu alvast rechtszekerheid zal komen voor toekomstige projecten, wat goed is voor de economie.
Geen enkel (landbouw)bedrijf zal verplicht de boeken moeten neerleggen. Ook de piekbelasters krijgen nog een kans om hun uitstoot drastisch terug te schroeven. Kippen- en varkenskwekers bijvoorbeeld kunnen dat doen met luchtwassers die stikstof uit de lucht halen.
Het stikstofakkoord bevat verschillende vergunningsdrempels. Die zijn voor de landbouw strenger dan voor de industrie. De drempels moeten wel nog een wetenschappelijke onderbouwing krijgen in de uiteindelijke tekst.
Dit is alvast goed nieuws voor kmo's. Zij hoeven hierdoor geen complexe en dure studies te laten uitvoeren bij elke vergunningsaanvraag voor het plaatsen van bijvoorbeeld een serre. Zo'n gedetailleerde en dure wetenschappelijke studie moet aantonen dat het project en haar stikstofuitstoot geen schadelijke gevolgen heeft of tot een betekenisvolle aantasting leidt van nabijgelegen natuurgebieden.
Er komt geen vergunningenstop. Bedrijven die boven de vastgelegde uitstootdrempel uitkomen, kunnen toch een vergunning aanvragen als ze een individuele passende beoordeling uitvoeren (zie hierboven). Op die manier kan dossier per dossier bekeken worden.
Aan het stikstofakkoord hangt een stevig prijskaartje. Alle maatregelen samen zullen tot en met 2030 3,6 miljard euro kosten. Het overgrote deel van dat geld gaat naar de landbouwsector, die stevig zal moeten investeren.